Apple heeft zich tegen een wetsvoorstel in de Amerikaanse staat Oregon uitgesproken, nadat het eerder steun had betuigd aan wetgeving in Californië voor het recht op reparatie.

De reden voor deze ommezwaai is ‘parts pairing’ of ‘onderdelenkoppeling’. Dit is een, steeds vaker voorkomende, praktijk die wordt gebruikt door fabrikanten van smartphones en andere elektronische producten om te controleren wie wel en wie geen bepaalde soorten reparaties kan uitvoeren.

Zo werkt het: sommige onderdelen hebben een uniek serienummer, dat door fabrikanten wordt gekoppeld aan een ander onderdeel van een apparaat met behulp van software. Als één van deze onderdelen tijdens een reparatie moet worden vervangen, kunnen ze mogelijk niet worden geaccepteerd, of verliezen ze enkele van hun functionaliteiten, tenzij ze op afstand opnieuw aan het apparaat worden gekoppeld via software door de fabrikant.

Deze aanpak kan grote obstakels creëren voor onafhankelijke en zelfreparatie. Bedrijven zoals Apple, Tesla en John Deere, gebruiken deze strategie om winst te maximaliseren door alleen OEM-vervangingsonderdelen en geautoriseerde reparatiebedrijven toe te staan. Dit beperkt de toegang tot goedkopere aftermarket-onderdelen en gerecyclede OEM-onderdelen, waardoor klanten worden gedwongen duurdere componenten te kopen en te gebruiken, in plaats van te kiezen voor reparatie.

Bedrijven zoals Apple hebben hun steun voor het koppelen van onderdelen vaak gerechtvaardigd door veiligheids- en privacykwesties aan te halen, zonder daarbij het bewijs te leveren dat niet-OEM-onderdelen aanzienlijke risico’s met zich zouden meebrengen. Zo beweert Beeper, een bedrijf dat in een privacygeschil met Apple verwikkeld is, dat zijn app de communicatiebeveiliging tussen Android- en iPhone-gebruikers verbetert.

Doordat Apple in per Amerikaanse staat een wisselend standpunt over reparatiewetgeving hanteert,  blijkt dat hun steun slechts oppervlakkig is. En dat wijst op monopolistische neigingen bij het beheren van hun ecosysteem.