Hoogleraar Sander van der Linden ontdekte dat een artikel van zijn onderzoeksgroep zonder toestemming was gekopieerd en gepubliceerd in een onbekend tijdschrift met de titel ‘American Journal of Art and Communication’.
Het artikel, dat oorspronkelijk bedoeld was voor de International Journal of Communication, was woord voor woord overgenomen, maar toegeschreven aan fictieve auteurs ‘John David Smith’, ‘Susan Mary Jones’ en ‘Alexander William Brown’, zogenaamd verbonden aan de Universiteit van Cambridge. Deze nep-publicatie verscheen zelfs eerder dan het originele artikel en bleek te zijn gebaseerd op een online gepubliceerde preprint-versie.
De uitgever van het tijdschrift reageerde niet op verzoeken om opheldering, en het opgegeven adres in Washington D.C. bleek onbetrouwbaar. Van der Linden schakelde het International Journal of Communication in, dat nu onderzoekt of er vaker plagiaat heeft plaatsgevonden. Hoewel de website van de dubieuze uitgever tijdelijk offline werd gehaald na ingrijpen van hun provider, verscheen deze later opnieuw.
‘Predatory publishing‘ of roofdruk, waarbij artikelen zonder toestemming worden gekopieerd en gepubliceerd met valse auteursnamen, zijn al jaren een probleem in de academische wereld. Afgezien van de nep-informatie kan er ook sprake zijn van diefstal van identiteit, waarbij wordt verwezen naar bestaande wetenschappers die niets met een nep-publicatie te maken hebben. Naar schatting bestaan er wereldwijd ruim 15.000 van dit soort publicaties. Aangifte doen heeft vaak weinig effect, omdat de uitgevers moeilijk te traceren zijn.