De opkomst van softwaregestuurde en met internet verbonden apparaten in ons dagelijks leven brengt een reeks uitdagingen met zich mee. Tegenwoordig heeft een gemiddeld huishouden ongeveer 15 verbonden apparaten, wat betekent dat storingen in deze apparaten ons dagelijks leven aanzienlijk kunnen verstoren.

Een treffend voorbeeld hiervan is Belkin, dat abrupt de ondersteuning voor zijn Wemo NetCam-cloudservice stopzette, waardoor gebruikers achterbleven met onbruikbare beveiligingscamera’s. Ook Yale, een fabrikant van slimme sloten, vroeg zijn klanten om te betalen voor een app-upgrade om toegang tot hun eigen huis te behouden.

Dit soort problemen bestaat niet bij oudere, niet-softwaregestuurde apparaten. Een auto uit 2000 of een broodrooster zonder internetverbinding heeft geen software-updates nodig en blijft zonder problemen werken. Maar met de snelle toename van het ‘Internet of Things‘ (IoT) worden dergelijke apparaten steeds zeldzamer.

Er ontstaat een zorgwekkende trend waarbij bedrijven consumenten dwingen om te betalen voor voortdurende software-updates of abonnementen om de functionaliteit van hun apparaten te behouden of juist uit te breiden. Het idee van Logitech’s CEO om een computermuis te introduceren waarvoor een maandelijks abonnement vereist is, wekte verontwaardiging omdat consumenten gewend zijn dat producten volledig functioneel zijn na aankoop, inclusief updates. Hoewel Logitech dit idee uiteindelijk introk, weerspiegelt het wel de richting waarin de markt beweegt.

De toekomst van softwaregestuurde apparaten lijkt dus te bestaan uit twee mogelijke scenario’s: ofwel consumenten betalen doorlopende kosten om hun apparaten functioneel te houden, of ze moeten accepteren dat hun apparaten snel verouderen als de softwareondersteuning stopt. In beide gevallen staan consumenten in een zwakke positie, aangezien ze afhankelijk zijn van de beslissingen van bedrijven.

De trend naar meer softwaregestuurde apparaten lijkt onomkeerbaar, maar de vraag blijft hoe deze evolutie zal uitpakken. Het is mogelijk dat bedrijven uiteindelijk prioriteit geven aan de duurzaamheid en functionaliteit van apparaten, maar even waarschijnlijk is dat ze consumenten blijven confronteren met kosten of verouderde producten.