Onderzoekers van TNO hebben met succes satellietdata verstuurd naar de aarde via laserlicht, in plaats van de gebruikelijke radiogolven. Deze doorbraak, uitgevoerd met het lasercommunicatiesysteem SmallCAT aan boord van een satelliet van de Noorse ruimtevaartorganisatie NOSA, opent de deur naar veiligere en efficiëntere gegevensoverdracht vanuit de ruimte.

Traditioneel worden satellietgegevens via radiogolven verzonden met snelheden van honderden tot duizenden megabits per seconde. Met laserlicht kunnen echter veel grotere hoeveelheden data tegelijk worden verstuurd, tot wel honderd tot duizend keer meer, omdat de frequentie van laserlicht hoger is dan die van radiogolven.

Het lasercommunicatiesysteem SmallCAT werd gebruikt om gegevens van een satelliet naar een grondstation in Den Haag te sturen. De uitdaging lag in het nauwkeurig richten van de laserstraal, gezien de smalle lichtbundel en de snelheid van de satelliet (28.000 kilometer/uur) op een afstand van vijfhonderd kilometer van de aarde.

Om dit huzarenstukje te kunnen uitvoeren, stuurt de satelliet gps-gegevens via radiogolven naar het grondstation, waardoor de exacte positie wordt berekend. Vervolgens wordt een laserstraal vanuit het grondstation naar de satelliet gestuurd, als een richtbaken, waarna de SmallCAT de gegevens met een laserstraal naar het grondstation verzend.

Deze lasercommunicatietechnologie biedt verschillende voordelen, waaronder een veiligere overdracht van gegevens, omdat laserstralen sterk gebundeld zijn en niet wijd uitwaaieren zoals radiogolven en dus niet zijn af te luisteren. Daarnaast zijn lasersystemen kleiner, lichter en energiezuiniger dan systemen die werken met radiogolven, en ze zijn beter geschikt voor het toenemende aantal satellieten rond de aarde.

TNO hoopt dat SmallCAT uiteindelijk kan communiceren met andere Europese grondstations en kan worden geïntegreerd in andere satellieten, waardoor een betrouwbaar lasercommunicatienetwerk, het Optical Nucleus Network, ontstaat.